Financiën

Cultureel erfgoed

5.5 Cultureel erfgoed

Pitch

Het voordeel op het beschikbare budget voor cultureel erfgoed heeft voor een deel te maken met de toerekening van nog uit te betalen subsidies. In voorgaande jaren was het jaar waarin de subsidie verleend werd bepalend voor de verantwoording van de kosten. Door dat te veranderen naar het jaar waarin het werk uitgevoerd en de subsidie betaald wordt ontstaat er eenmalig een voordeel.
De verbouwing van het herinneringscentrum wordt in 2024 uitgevoerd, in de jaarrekening 2023 is er daardoor een voordeel. Bij de vaststelling van de jaarrekening zullen wij voorstellen uit het resultaat het benodigde budget in 2024 opnieuw beschikbaar te stellen.

Lasten

bedragen x € 1.000,-

Toelichting

Bedrag

I/S

Herinnering Joodse geschiedenis

Voordeel

330

I

Erfgoedfonds

Voordeel

396

I

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 300.000

Voordeel

43

I

Totaal lasten

Voordeel

769

Detail

Herinnering Joodse geschiedenis
In de begroting 2023 was in totaal € 450.000 beschikbaar om een gebaar te maken naar de Joodse gemeenschap. Een deel van dat bedrag komt uit een overlopende post van 2022. Dat bedrag is vooral een bijdrage in de verbouwing van het herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch, maar daarnaast ook voor bijdragen in andere activiteiten die samen zorgen voor een volwaardige plaats in de herdenking van de Apeldoornse geschiedenis. De verbouwing is in voorbereiding maar nog niet uitgevoerd. Met name daardoor ontstaat op het budget 'erfgoed beleven' een fors overschot, per saldo ruim € 330.000. Bij de jaarrekening zullen wij de gemeenteraad voorstellen om het voor de verbouwing benodigde bedrag als resultaatbestemming in de begroting van 2024 opnieuw beschikbaar te stellen.

Erfgoedfonds
Verleende exploitatiesubsidies voor bijvoorbeeld (groot) onderhoud van monumenten worden uitbetaald zodra aangetoond is dat het werk is uitgevoerd (subsidievaststelling). Tot dit jaar verantwoordden we die uitgaven in het jaar van de verlening, door de toegezegde maar nog niet betaalde subsidie als 'nog te betalen' post op de balans op te nemen. Conform vereisten van de BBV verantwoorden we vanaf 2023 de uitgaven in het jaar van uitkering, het jaar waarin het werk is uitgevoerd en de subsidie is vastgesteld. In de praktijk is dat vaak één en soms twee jaar na de verlening. Dat leidt eenmalig tot een voordeel van ca. € 267.000. De terugloop die we in 2022 zagen werkt ook door in de uitgaven in 2023. De vraag is in 2023 weer aangetrokken, het beschikbare subsidieplafond is volledig benut. Dat heeft te maken met de toegenomen animo om te investeren en de beschikbaarheid van aannemers om het werk uit te voeren. Het financiële effect daarvan gaan we in 2024 of daarna terug zien.
Bij andere onderdelen binnen het erfgoedfonds, zoals het gevelfonds of de verbeeldings- en landschapsregeling, zien we dat er minder op aangevraagd wordt. Hiervoor is een communicatietraject gestart.

Deze pagina is gebouwd op 06/21/2024 09:28:58 met de export van 06/12/2024 13:13:55