Financiering

De rentekosten van de leningen worden via de interne rekenrente doorberekend aan de afdelingen met investeringen in economisch en/of maatschappelijk nut of grond. Voor de berekening van de interne rente worden de rentekosten omgeslagen over de activa die integraal zijn gefinancierd. De interne rente was bij de begroting 2023 vastgesteld op 1,1%. Eind van het jaar bleek dat het werkelijke renteresultaat meer dan 25% positief af te wijken ten opzichte van de post "Aan de taakvelden toe te rekenen rente". Twee belangrijke oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen. De liquiditeitspositie ontwikkelde zich zodanig gunstig dat er in geheel 2023 geen leningen zijn aangetrokken. Alle reguliere aflossingen op de leningen hebben plaatsgevonden. Daarna was de liquiditeitspositie nog steeds positief, wat leidde tot forse rentebaten van € 2,2 miljoen mede door de oplopende rente bij het Schatkistbankieren. Hierdoor waren wij wettelijk verplicht om het renteomslagpercentage nacalculatorisch aan te passen. Het renteomslagpercentage  is daarom verlaagd naar 0,41%, zodat het uiteindelijke renteresultaat binnen de toegestane marges van 25% van het BBV uitkomt, namelijk 22,0% .
Het percentage voor het grondbedrijf is bij de primaire begroting vastgesteld op 1,20%, en uiteindelijk bij de realisatie bijgesteld naar 0,88% op basis van de werkelijke boekwaarde per 1-1-2023 en de gerealiseerde rentelasten over 2023. Daarmee is ook voldaan aan de eis van het BBV.

Bij de externe rentelasten is er sprake van een behoorlijk lagere last omdat er geen nieuwe leningen zijn aangetrokken en wel leningen zijn afgelost. Bij de rentebaten viel de opbrengst fors hoger uit omdat de tijdelijke gelden in Rijks-Schatkist tussentijds fors opliepen en een steeds hogere rente-inkomst genereerde, ook door een oplopend rentepercentage gedurende het jaar. Dit was niet voorzien bij het opstellen van de begroting.