Home

Jaarrekening

Grondslagen voor resultaatbepaling

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d.16 februari 2023 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

De in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de gemeente.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij in deze grondslagen anders is vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten, waaronder ook begrepen de heffing van de vennootschapsbelasting, worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten verantwoord in het jaar dat uitbetaling plaats vindt. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt dan ook geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.

De algemene uitkering is opgenomen conform de best mogelijke schatting gebaseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. Ten aanzien van het component aangaande de accresmededeling wordt deze opgenomen conform de in verslagjaar t laatst gepubliceerde accresmededeling. Doorgaans is deze accresmededeling opgenomen in de septembercirculaire. De gevolgen van het bijgestelde accres zoals opgenomen in de meicirculaire van het verslagjaar t+1 worden verantwoord in de jaarrekening van het op het verslagjaar volgend boekjaar.

Dividenden zijn verantwoord in het jaar waarin het besluit tot toekenning van het dividend door de Algemene vergadering van de vennootschap is genomen.

De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht.

Stelselwijziging
In de financiële verordening 2023 is bepaald dat de activeringsgrens verhoogd vanaf 2023 verhoogd wordt naar € 50.000. Gevolg is dat we alle activa onder € 50.000 direct in de exploitatie verantwoorden.  In totaal gaat het naar verwachting om een bedrag van ongeveer  € 975.000 die structureel ten laste van het jaarrekeningresultaat komt. Dit bedrag wordt conform besluitvorming gedekt door een onttrekking uit de Reserve ophoging activeringsgrens en op langere termijn gedekt vanuit de begroting. De dekking wordt dan gevonden in de besparing op de kapitaalslasten.

Schattingswijziging
Tevens is sprake geweest van een schattingswijziging. Vanwege diverse ontwikkelingen in de huidige markt is met de actualisatie van de financiële verordening 2023 besloten de afschrijvingstermijnen voor onderwijshuisvesting te wijzigen van 60 jaar naar 40 tot 60 jaar. De bestaande (rest)boekwaarden zijn niet herrekend, maar worden mogelijk over de kortere verwachte gebruiksduur afgeschreven.
Dit leidt voor de komende jaren mogelijk tot een hogere afschrijvingslast.

Deze pagina is gebouwd op 06/21/2024 09:28:58 met de export van 06/12/2024 13:13:55